MAZDA MODEL 6 2016 Handleiding (in Dutch) 

Page 241 of 850

4–64
Tijdens het rijden
Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
OPGELET
  Laat tijdens het rijden uw voet nooit
op het koppelingspedaal rusten.
Gebruik de koppeling niet om de
auto op een helling in stilstaande
positie te houden. Wanneer u uw
voet op het koppelingspedaal laat
rusten wordt onnodige slijtage
van de koppeling en beschadiging
veroorzaakt.
  Oefen geen onnodige zijdelingse
kracht uit op de versnellingshendel
bij het overschakelen van de 5de
naar de 4de versnelling. Dit kan er
toe leiden dat per ongeluk de 2de
versnelling wordt gekozen, wat
beschadiging van de transmissie kan
veroorzaken.
  Zorg er voor dat de auto volledig
tot stilstand is gebracht alvorens
naar stand R over te schakelen.
Overschakelen naar stand R terwijl
de auto nog in beweging is kan
beschadiging van de versnellingsbak
tot gevolg hebben.
OPMERKING
  Indien het moeilijk is in naar stand
R te schakelen, naar de vrijstand
terugschakelen, het koppelingspedaal
loslaten en vervolgens nogmaals
proberen.
  (Met i-stop functie)  Als de motor als gevolg van afslaan
is gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
 De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt
niet opnieuw worden gestart:
 


 Het bestuurdersportier geopend is.



 De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
 


 Na het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
 


 Het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de motor niet
volledig is stopgezet.
 
 (Met parkeersensorsysteem)  Wanneer het contact op ON staat
en de versnellingshendel in de
stand R wordt gezet, wordt het
parkeersensorsysteem geactiveerd en
klinkt er een zoemtoon.
 Zie Parkeersensorsysteem op pagina
4-269 .


Page 242 of 850

4–65
Tijdens het rijden
Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
Schakelstand-indicatielampje
(GSI)
Het schakelstand-indicatielampje (GSI)
dient als hulp voor vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de gekozen
schakelstand in de instrumentengroep
en raadt tevens de bestuurder aan over
te schakelen naar de schakelstand
die het beste past bij de huidige
rijomstandigheden.


Geselecteerde schakelstandGeschikte schakelstand
Aanduiding Conditie
Nummer De geselecteerde schakelstand
wordt getoond.

en nummer Opschakelen of terugschakelen
naar de aangegeven schakelstand
wordt aanbevolen.

OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van
de indicaties. Het is mogelijk dat
bij werkelijke rijomstandigheden
anders geschakeld moet worden
dan de indicatielampjes aangeven.
Om het risico van ongevallen te
voorkomen, dient de bestuurder
alvorens te schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
OPMERKING
Het schakelstand-indicatielampje
(GSI) wordt op de volgende manieren
uitgeschakeld.
 
 De auto wordt stopgezet. 
 De neutraalstand wordt ingeschakeld. 
 Bij achteruit rijden. 
 Wanneer bij het wegrijden vanuit
stilstand de koppeling niet volledig is
opgekomen.
  Het koppelingspedaal tijdens het
rijden gedurende 2 seconde of langer
ingetrapt blijft.


Page 243 of 850

4–66
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
Bedieningsorganen van de automatische transmissie

Ontgrendeltoets
Geeft aan dat de keuzehendel vrij naar elke stand verplaatst kan
worden.
Geeft aan dat u om over te kunnen schakelen de ontgrendeltoets
ingedrukt moet houden. Geeft aan dat u om over te kunnen schakelen het rempedaal moet intrappen en
de ontgrendeltoets ingedrukt moet houden (het contact dient op ON te staan). Diverse blokkeringen:

OPMERKING
De Sport AT heeft een optie die niet in de traditionele automatische transmissie is
opgenomen - aan de bestuurder de optie geven de versnellingen te kiezen in plaats van
het overschakelen van de versnellingen aan de transmissie over te laten. Als u de functies
van de automatische transmissie als een traditionele automaat wilt gebruiken, dient u zich
er ook van bewust te zijn dat u per ongeluk naar de handbediende overschakelfunctie
zou kunnen overschakelen en dat bij het toenemen van de rijsnelheid een verkeerde
versnelling aangehouden wordt. Als u bemerkt dat het motortoerental hoger wordt of
dat u hoort dat de motor gaat loeien, controleren of u niet per ongeluk de handbediende
overschakelfunctie heeft ingeschakeld (pagina 4-71 ).


Page 244 of 850

4–67
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem voorkomt dat
u vanuit stand P kunt overschakelen tenzij
u het rempedaal indrukt.

Overschakelen vanuit P:

1. Houd het rempedaal ingedrukt.
2. Start de motor.
3. Houd de ontgrendeltoets ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.

OPMERKING
  Wanneer het contact op ACC wordt
gezet of het contact wordt uitgezet,
kan de keuzehendel niet vanuit stand
P overgeschakeld worden.
  Het contact kan niet op OFF gezet
worden als de keuzehendel niet in P
staat.
Ontgrendelpal van
overschakelblokkering
Als bij gebruik van de juiste
overschakelprocedure de keuzehendel
niet vanuit P verplaatst kan worden, het
rempedaal ingedrukt blijven houden.
Ty p e A

1. Verwijder het kapje van
de ontgrendelpal van de
overschakelblokkering met behulp van
een platte schroevendraaier die met een
doek is omwikkeld.
2. Steek een schroevendraaier naar binnen
en duw deze naar beneden.


Deksel

3. Houd de ontgrendeltoets ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.

Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur om het systeem te laten
controleren.


Page 245 of 850

4–68
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
Ty p e B
1. Houd de toets ingedrukt en druk de
ontgrendeltoets in.

Ontgrendeltoets
Toets

2. Verplaats de keuzehendel.

Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur om het systeem te laten
controleren.
Schakelstanden
 












 Het schakelstandindicatielampje in de
instrumentengroep gaat branden. Zie
Waarschuwings/indicatielampjes op
pagina 4-54 .
 


 Om de startmotor in te schakelen dient
de keuzehendel in de stand P of N te
staan.

P (parkeren)
In stand P is de transmissie geblokkeerd
waardoor wordt voorkomen dat de
voorwielen kunnen draaien.
WAARSCHUWING
Zet de keuzehendel altijd in stand P en
trek de handrem aan:
Het is gevaarlijk wanneer u enkel
de keuzehendel in stand P zet om de
auto geparkeerd te houden zonder de
handrem te gebruiken. Als stand P
ontgrendeld raakt, kan de auto gaan
rollen hetgeen tot ongelukken kan
leiden.
OPGELET
  De transmissie kan beschadigd raken
wanneer u de stand P (parkeren), N
(neutraal) of R (achteruit) inschakelt
terwijl de auto in beweging is.
  Overschakelen in een van de vooruit
versnellingen of in de achteruit
wanneer de motor sneller draait dan
stationair, kan beschadiging van de
transmissie tot gevolg hebben.


Page 246 of 850

4–69
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
R (achteruit)
In stand R kan er met de auto uitsluitend
achteruit gereden worden. Breng de auto
altijd eerst volledig tot stilstand, alvorens
naar of vanuit stand R (achteruit) over te
schakelen, behalve onder buitengewone
omstandigheden zoals beschreven onder
“Op eigen kracht lostrekken van de auto”
(pagina 3-71 ).
OPMERKING
(Met parkeersensorsysteem)
Wanneer het contact op ON staat en
de keuzehendel in de stand R wordt
gezet, wordt het parkeersensorsysteem
geactiveerd en klinkt er een zoemtoon.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina
4-269 .
N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn in deze
stand niet geblokkeerd. Als de handrem
of de voetrem niet wordt gebruikt, kan
de auto zelfs op een geringe helling
gemakkelijk gaan rollen.
WAARSCHUWING
Nooit vanuit N of P naar een van de
versnellingen overschakelen wanneer
het motortoerental hoger is dan
stationair:
Het overschakelen vanuit N of P naar
een van de versnellingen is gevaarlijk
wanneer het motortoerental hoger is
dan stationair. Indien dit gedaan wordt,
kan de auto plotseling in beweging
komen, hetgeen tot een ongeluk of
ernstig letsel kan leiden.

Tijdens het rijden niet overschakelen
naar N:
Het overschakelen naar N tijdens
het rijden is gevaarlijk. Bij het
verminderen van snelheid kan niet op
de motor worden afgeremd, hetgeen tot
een ongeluk of ernstig letsel kan leiden.
OPGELET
Tijdens het rijden niet overschakelen
naar N. Dit kan beschadiging van de
transmissie veroorzaken.


Page 247 of 850

4–70
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
OPMERKING
Trek de handrem aan of trap het
rempedaal in alvorens de keuzehendel
vanuit N te verplaatsen om te
voorkomen dat de auto onverwachts in
beweging komt.
D (drive)
D is de normale rijpositie. Vanuit
stilstand zal de transmissie automatisch
achtereenvolgens door 6-versnellingen
schakelen.
M (Handbediende overschakeling)
M is de stand voor handbediende
overschakeling. De versnellingen kunnen
op- of teruggeschakeld worden door het
bedienen van de keuzehendel. Zie Modus
voor Handbediende overschakeling op
pagina 4-71 .
Schakelstandindicatie

De stand van de keuzehendel wordt
aangegeven wanneer het contact op ON
wordt gezet.
Versnellingspositie-indicatie
In de handbediende overschakelfunctie
gaat de “M” van de schakelstandindicatie
branden en wordt het nummer van de
gekozen versnelling getoond.
Actieve Aangepaste
Overschakeling (AAS)
Met de Actieve Aangepaste
Overschakeling (AAS) worden de
overschakelpunten van de transmissie
automatisch geregeld en optimaal
aangepast aan de rijomstandigheden
en het rijgedrag van de bestuurder.
Dit verbetert het rijcomfort. Het is
mogelijk dat de transmissie naar de
AAS modus overschakelt bij het op- en
afrijden van hellingen, het maken van
bochten, het rijden op grote hoogte, of
het snel intrappen van het gaspedaal
terwijl de keuzehendel in de stand
D staat. Afhankelijk van de weg- en
rijomstandigheden/besturing van de auto,
bestaat de kans dat het overschakelen
vertraagd of niet plaatsvindt. Dit duidt
echter niet op een probleem omdat de
AAS modus de optimale schakelstand zal
aanhouden.


Page 248 of 850

4–71
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
Modus voor handbediende
overschakeling
De modus voor handbediende
overschakeling geeft u het gevoel met een
auto met handgeschakelde versnellingsbak
te rijden doordat u de keuzehendel
handmatig kunt bedienen. Dit maakt dat
u het motortoerental en het koppel naar
de aangedreven wielen kunt regelen,
precies zoals bij een handgeschakelde
versnellingsbak, in het geval meer controle
gewenst is.
Voor het overschakelen naar de modus
voor handbediende overschakeling, de
keuzehendel van D naar M verplaatsen.



OPMERKING
Door tijdens het rijden te veranderen
naar de modus voor handbediende wordt
de transmissie niet beschadigd.
Om terug te keren naar de automatische
overschakelfunctie, de hendel van M naar
D verplaatsen.
OPMERKING
  Als u overgaat naar de modus
voor handbediende overschakeling
wanneer de auto tot stilstand
is gebracht, zal de versnelling
overschakelen naar M1.
  Als u bij het rijden in bereik D, 5de
versnelling/6de versnelling, overgaat
naar de modus voor handbediende
overschakeling zonder het gaspedaal
in te trappen, zal de versnelling
overschakelen naar M4/M5.
Indicatielampjes
Indicatie voor handbediende
overschakeling
In de modus voor handbediende
overschakeling, gaat de “M” van
de schakelstandindicatie in het
instrumentenpaneel branden.
Versnellingspositie-indicatie
Het nummer voor de gekozen versnelling
gaat branden.


Modus voor handbediende
overschakeling indicator
Versnellingspositie-indicatielampje



Page 249 of 850

4–72
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
  Als tijdens het rijden met hoge
snelheden de versnellingen niet
teruggeschakeld kunnen worden,
gaat de versnellingspositie-indicatie
tweemaal knipperen om aan te
geven dat de versnellingen niet
teruggeschakeld kunnen worden (om
de transmissie te beschermen).
  Als de temperatuur van de
automatische transmissievloeistof te
hoog wordt, bestaat de mogelijkheid
dat de transmissie overschakelt naar
de automatische overschakelfunctie
en dat de modus voor handbediende
overschakeling wordt geannuleerd
en dat de verlichting van de
versnellingspositie-indicatie uit
gaat. Dit is een normale functie
voor het beveiligen van de
automatische transmissie. Nadat de
temperatuur van de automatische
transmissievloeistof gedaald is,
gaat de versnellingspositie-indicatie
opnieuw branden en wordt het rijden
in de modus voor handbediende
overschakeling hervat.
  (SKYACTIV-D 2.2 4WD voertuigen)  Als de temperatuur van de motorolie
te hoog wordt, bestaat de mogelijkheid
dat de transmissie overschakelt naar
de automatische overschakelfunctie
en dat de modus voor handbediende
overschakeling geannuleerd
wordt en de verlichting van het
versnellingspositie-indicatielampje
uitgeschakeld wordt. Nadat de
temperatuur van de motorolie gedaald
is, gaat het versnellingspositie-
indicatielampje opnieuw branden en
wordt het rijden in de modus voor
handbediende overschakeling hersteld.

Schakelstand-indicatielampje
(GSI) *
Het schakelstand-indicatielampje dient
als hulp voor vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de gekozen
schakelstand in de instrumentengroep
en raadt tevens de bestuurder aan over
te schakelen naar de schakelstand
die het beste past bij de huidige
rijomstandigheden.


Geselecteerde schakelstandGeschikte schakelstand
Aanduiding Conditie
Nummer De geselecteerde schakelstand
wordt getoond.

en nummer Opschakelen of terugschakelen
naar de aangegeven schakelstand
wordt aanbevolen.



Page 250 of 850

4–73
Tijdens het rijden
Automatische transmissie
*Bepaalde modellen.
OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van
de indicaties. Het is mogelijk dat
bij werkelijke rijomstandigheden
anders geschakeld moet worden
dan de indicatielampjes aangeven.
Om het risico van ongevallen te
voorkomen, dient de bestuurder
alvorens te schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
OPMERKING
Het schakelstand-indicatielampje wordt
op de volgende manieren uitgeschakeld.
 
 De auto wordt stopgezet. 
 De modus voor handbediende
overschakeling wordt geannuleerd.
Handbediend opschakelen
Opschakelen van de versnellingen is
mogelijk met behulp van de keuzehendel
of de stuurversnellingschakelaars
* .
M 1 : M2 : M3 : M4 : M5 : M6
Gebruik van de keuzehendel
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling, de keuzehendel eenmaal licht
naar achteren
duwen.



Gebruik van de
stuurversnellingschakelaar
*
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling met behulp van de
stuurversnellingschakelaars, de UP
schakelaar (
) eenmaal met uw
vingers naar u toe trekken.


UP schakelaar
(+/OFF)



Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 850 next >